
Onbetaalde opstarttijd: Wat is na uitspraak Hoge Raad nodig om écht afscheid nemen?
ANALYSE – Na de uitspraak van de Hoge Raad over de onterecht onbetaalde opstarttijd bij facilitair contactcenter Teleperformance ligt er een vonnis waar het klantcontactvakgebied iets mee moet. Niet alleen vanuit juridisch oogpunt, maar vooral vanuit goed werkgeverschap. Daarin heeft iedereen een rol.

De uitspraak van het hoogste rechtsorgaan in Nederland kan historisch genoemd worden. Dat is in dit geval niet overdreven. De rechter vonniste in de zaak van oud-Teleperformance-medewerker Arjen dat hij nog salaris te goed heeft over de tien minuten die hij dagelijks verplicht voor elke dienst aanwezig moest zijn. Daarmee deed de rechter een uitspraak die haaks staat op een in de branche gebruikelijk fenomeen.
Normaal arbeidsethos
Dat een medewerker eerder aanwezig is dan zijn dienst begint, is niet nieuw en niet vreemd. Je jas ophangen, koffie zetten, het weekend doornemen met collega’s, je laptop aanslingeren. Het zijn zaken die best in je eigen tijd kunnen. Dat gebeurt dagelijks in tal van organisaties en valt onder een normaal arbeidsethos. Dat een werkgever daarvoor niet hoeft te betalen, vinden velen logisch.
Maar waar ligt de grens? Want valt het nog onder een normaal arbeidsethos als iemand tien minuten eerder aanwezig moet zijn om essentiële voorbereidingen te treffen? Zoals bij Teleperformance het geval is. De tien minuten opstarttijd bij de callcentergigant zijn nodig voor het opstarten van tien trage systemen. Doet een medewerker dat niet, dan kan hij of zij simpelweg het werk niet uitvoeren.
Branche-brede discussie
Wat doen we met de onbetaalde opstarttijd? En wat valt er onder een normaal arbeidsethos? Met de uitspraak van de Hoge Raad is het momentum ontstaan om die vragen op te pakken. Via een branche-brede discussie met werknemers, werkgevers, vakbonden en brancheorganisaties over ‘fatsoenlijk werkgeverschap’. Over wat werkgevers en werknemers van elkaar mogen verwachten. Niet alleen over de opstarttijd, waarvoor nu jurisprudentie ligt, maar ook over essentiële zaken als een goed loon, goede pensioenopbouw en andere arbeidsvoorwoorden.
Het is een essentiële discussie nu de arbeidsmarkt krap is. En bovendien een gesprek waarmee alle stakeholders samen kunnen bijdragen aan het imago van werken in klantcontact.
Goed werkgeverschap loont, blijkt uit tal van onderzoeken. De vraag is of een onbetaalde opstarttijd, waarin iemand broodnodige voorbereidingen voor zijn werk doet, nog van deze tijd is, gezien de krappe arbeidsmarkt en de manier waarop bijvoorbeeld GenZ naar arbeid kijkt.
FNV en Teleperformance
Vakbond FNV roept (oud-)Teleperformance-medewerkers op zich aan te sluiten bij een soort massaclaim. Ondertussen gaat Teleperformance (oud)-medewerkers die het aangaat, benaderen over de uitspraak. Al zegt ceo Norbert van Liemt tegelijkertijd in de Telegraaf dat zijn bedrijf ‘van mening blijft dat het bij een gezond werkethos niet ongebruikelijk is om te verwachten dat medewerkers op tijd beginnen en volgens het rooster klaar zitten.’ Na het verliezen van drie rechtszaken in deze case, lijkt van Liemt nog altijd niet helemaal te begrijpen waar het hier echt om gaat.
Een paar weken na de uitspraak van de Hoge Raad hebben zich ‘een tiental’ Teleperformancers bij FNV gemeld voor de ‘massaclaim’. “We merken dat er veel animo is, maar ook dat veel (oud)medewerkers eerst nog willen afwachten waar Teleperfomance eventueel zelf mee komt. Dat is ook voor ons van belang. Het is immers voor iedereen het beste als er zonder juridische strijd gewoon nabetaling volgt voor iedereen die daar recht op heeft. We zijn met Teleperformance in gesprek over de gevolgen van de uitspraak”, aldus een woordvoerder na vragen van Klantcontact.nl.
Stap in de goede richting
De vervolgstappen van FNV en Teleperformance, én het feit dat ze in gesprek zijn, zijn stappen in de goede richting. Maar het moet niet blijven bij deze losse flodders. Alle stakeholders moeten het gesprek starten, blijven voeren en verder kijken dan hun eigen belangen. Wat verstaan we met elkaar onder fatsoenlijk werkgeverschap? Wat gaan we met elkaar doen om het imago van ‘werken in klantcontact’ te verbeteren?
Als er na de uitspraak van de Hoge Raad geen vervolg komt, blijft het bij één zwaluw en is de zomer nog ver weg. Daarin ligt niet alleen een rol voor de Arjens van deze wereld, maar juist voor de mensen die aan de knoppen draaien. Zo werken ze samen aan een nog mooiere branche, met een aantrekkingskracht op mensen die er (nog) niet in werken.